doorzoek het gehele Damescompartiment
Damescompartiment online

Ena Stok-van Es:
Paradijs van porselein
Weert: Van Buren Uitgeverij, 2001
325 pagina's


Ten geleide
Indonesië, oorlogstijd. Eva en haar man Hans worden door de Japanners uit elkaar gehaald: hij naar een kamp in Soerabja, zij later ook in een kamp, met hun zoontje Arthur. Na de bevrijding gaat ze naar hem op zoek.
In het onderstaande fragment raakt Eva haar huis kwijt. En ook iets dierbaarders.

17

Het was smoorheet. Eva logeerde bij haar vriendin Coby Jaarsma in Soerabaja. Ze had Arthur mee moeten nemen vanwege de borstvoeding. Allerlei zakelijke dingen moesten geregeld worden, maar vooral wilde zo proberen Hans te zien in het krijgsgevangenkamp. Het kostte allemaal veel tijd; de afstanden waren groot en moesten vaak te voet afgelegd worden.
Op de tweede dag kwam haar nichtje Fré hijgend aanrennen, met zwaaiende armen. 'Gauw Eva, ze gaan je huis inpikken! Er lopen jappen op het erf. Ik geloof dat ze de hele boel in beslag nemen.'
haastig schoot Eva haar sandalen en een schone jurk aan en holde weg. bij haar huis aangekomen, liep ze echter zo rustig als ze kon over het tuinpad en over het terrasje door de open deur de zitkamer binnen. Juist kwam een japanse officier de slaapkamer uitsloffen.
Ze deed of ze stomverbaasd was hem in haar huis aan te treffen, maar ze boog diep als groet.
'Wat moet je?' snauwde hij ongeduldig in het Maleis. Weer boog ze diep. 'Ik woon hier, dit is mijn huis,' antwoordde ze met een geforceerde glimlach. Even leek hij uit het veld geslagen, maar toen zei hij kortaf: 'De kolonel heeft dit huis nodig voor een Nippon-officier en de meubels ook. Je moet maar een andere woning zoeken.'
Het was dus waar wat Fré verondersteld had. De Japanners pikten haar huis zomaar in! Vliegensvlug dacht ze na. Hier was geen redden meer aan, maar de meubels... Misschien zou ze die aan hem kunnen verkopen.
'De kolonel kan natuurlijk alle meubels van mij kopen. Ze zijn splinternieuw, nog geen jaar oud en helemaal niet duur,' probeerde ze.
Hij keek haar aan of hij het in Kioto hoorde donderen. 'Kopen?' herhaalde hij in stomme verbazing. 'Alleen maar lenen! Dat is veel goedkoper,' grinnikte hij toen listig.
Maar Eva gaf haar pogingen niet op. 'Mag ik dan tenminste nog een enkel voorwerp als herinnering meenemen?' vroeg ze beleefd. Onbewust dwaalden haar ogen naar het porseleinen beeldje van Adam en Eva, dat ze toen ze hier kwamen wonen van Hans had gekregen.
Ja, dit geschenk wilde ze boven alles behouden! De officier volgde haar blik.
Hij monsterde het paradijselijke tafereeltje met aandacht. Vooral de vijgenbladeren hadden zijn speciale belangstelling. 'Dat is niet mooi hoor,' luidde zijn afkeurend oordeel, toen hij de twee naakte, roze figuurtjes bekeek. 'Niet fatsoenlijk!'
Eva zuchtte gelaten. Ach, wat wist een Jap nou van Adam en Eva en van het paradijs? En hoe kon hij ook maar het flauwste vermoeden hebben van wat juist dit kleine voorwerpje voor haar betekende? dacht ze moedeloos.
Hij deed een stap achteruit, pakte het beeldje van de piano af en hield het omhoog tussen een duim en wijsvinger, om het nog eens van dichtbij te bekijken. Hij draaide het om en om en inspecteerde het van alle kanten.
Eva's hart bonsde hevig. O, hemeltjelief, als hij het alsjeblieft maar niet laat vallen! flitste het door haar hoofd.
Misprijzend schudde hij het kaalgeschoren hoofd, siste tussen zijn tanden en spreidde met een tergend lachje zijn vingers uiteen. Het beeldje viel kletterend op de tegels en spatte aan diggelen.
Met een kreet van schrik bukte Eva zich. Zou het nog te lijmen zijn? Maar in een oogopslag zag ze het al: haar 'paradijs van porselein' lag daar in duizenden stukken, onherstelbaar vernield.
De officier grinnikte toen hij haar ontsteltenis zag. Was het leedvermaak, of wist hij zich geen houding te geven? Hij siste hartgrondig door zijn tanden en herhaalde toen: "Tida bagoes, kÿ! Het was toch een lelijk ding!'
Met de scherven in de hand zat Eva nog op de knieën. Vragend keek ze omhoog in die zwarte ogen. 'Waarom deed je dat?' fluisterde ze niet-begrijpend. Hij lachte nu breeduit en riep vol verbazing: 'Waarom wil je dit lelijke ding toch hebben?'
Eva zweeg. Hij wist nog niet half wat hij haar zojuist had aangedaan en wat had het nu nog voor zin om het hem uit te leggen. Hij zou het immers absoluut niet begrijpen. Het onherstelbare onheil was al geschied!
Het was het laatste geschenk van Hans. Toen hij het haar gaf, had hij haar vol tederheid in zijn armen gehouden en gekust. Hij had in haar oor gefluisterd: 'Dit is een symbool van onze liefde. Je moet het goed bewaren, altijd, ook als ik eens niet bij je ben!" Het leek of ze hem die woorden weer duidelijk hoorde uitspreken. Machteloze tranen brandden, maar haar gezicht leek onbewogen.
Enkele Japanse soldaten kwamen het erf op lopen en de officier gaf orders welke meubels er naar het grote huis van de kolonel moesten worden overgebracht. Met een kort handgebaar beduidde hij Eva dat ze nu maar moest vertrekken. 'Als je nog iets wilt weten, moet je maar naar kolonel Osawara vragen; hij woont hiernaast, in dat grote huis,' sprak hij kortaf. Eva boog en verliet het huis dat haar woning niet meer was.

De volgende morgen, toen zij toevallig weer langs het huisje kwam, zag ze een slanke, bruine vrouw met lange, loshangende zwarte krullen haar tuintje in komen, vanuit de grote kolonelswoning. Ze liep heupwiegend op hooggehakte slofjes en droeg een rood satijnen negligé, dat nonchalant open hing en een glimmend zwarte nachtjapon toonde, met kant versierd. Zo, zo! Dus voor haar moest ik mijn huis uit! constateerde Eva geërgerd, maar toen haalde ze haar schouders op en mompelde: 'Mij best. Zij liever dan ik! Met haar zou ik niet willen ruilen.'

(pag. 157-159)