doorzoek het gehele Damescompartiment
Damescompartiment online

EMS I.H. van Soest:
Theeland. Roman.
Baarn: Hollandia Drukkerij N.V 1938
314 pag.


Ten geleide
Eenzaam kunnen de uren op een thee-onderneming zijn, slechts gevuld met hard werken en vragen die kwellen zonder dat ze te beantwoorden zijn. Ems van Soest, zelf opgegroeid op een thee-onderneming op Midden-Java, beschreef hetgeen zij zelf meemaakte.

Hoofdstuk VII
I
De terugkeer naar het theeland heeft een nieuw probleem gesteld aan van Renkum en zijn vrouw. Het kind heeft gedurende hun verblijf in het bergstadje de lagere school bezocht samen met Cateautje de la Tulipe. Els kwam thuis met opgetogen verhalen, toonde haar lei, met cijfers en schrijfpogingen overdekt, zong de nieuw-geleerde versjes voor en vertelde vol trots, dat ze de stoutste was van de klas.
Nu staan ze voor de keuze: Elsje achter te laten in de kost, om haar in staat te stellen regelmatig onderwijs te volgen. Of haar weg te rukken uit den nieuw-verworven kring van vriendjes, haar het normale kinderleven te ontzeggen, haar mee te nemen in de eenzaamheid van bergen en tjemara's, met twee poedels als eenige speelmakkers.
"Mevrouw de la Tulipe wil haar graag bij de kinderen opnemen," stelt Maria aarzelend voor, "ze kan dan met Tjetje bijven schoolgaan."
Terwijl ze het zegt, schieten haar de oogen vol tranen. De eenzaamheid zal ondraaglijk zijn in het huis, waar zooveel herinneringen hangen aan het kind. Het zal haar zijn, of ze kinderloos is...het afscheid van de jongens heeft haar al zooveel gekost. Maar als het moet...
"De la Tulipe heeft me anders juist verteld, dat hij het hotel zoo spoedig mogelijk van de hand wil doen," zegt van Renkum schouderophalend.
"Hij wil met het oog op de kinderen naar Holland, eer de oorlog de weg daartoe afsnijdt. Oei Kiang Lim heeft al een bod gedaan, maar de la Tulipe vindt het te weinig. Het zou al heel verkeerd voor Elsje zijn, als ze al zoo gauw van kosthuis veranderen moest. Vind je trouwens, dat we ons kind hier kunnen achterlaten? De la Tulipe's zijn door en door brave menschen, maar ze hebben geen tijd voor de kinderen. En jij zou Elsje toch niet graag verwilderd zien opgroeien?"
"We zouden dan een ander kosthuis moeten zoeken," zucht Maria.
"En als die menschen dan weer met verlof gaan, krijgen we hetzelfde probleem weer. Je merkt het aan onze jongens. Die zijn al driemaal bij andere menschen moeten overgaan, dat heb je met die vlottende bevolking in Indië. En dan, Maria, ons kind is zes jaar oud. Op dien leeftijd heeft het de Moeder nog zoo noodig. Het is nog te vatbaar voor indrukken. Je zou zien, dat het kind totaal van ons vervreemden zou, òf het zou gaan kwijnen. En jijzelf... och, ik zie jou al, dag aan dag tobbend over het kind: of het wel goed verzorgd werd, of het goeden omgang had, duizend-en-een zorgen... Nee, voor een kosthuis is Elsje te jong."
En dan ziet Maria, dat het gemis van het kind hem even hard zou vallen als haarzelf; ze ziet hem nerveus trekken aan zijn snor, zijn oogen hebben een gepijnigden blik. Och ja, hij leeft en werkt immers voor hen, het gebabbel van het kind leidt zijn gedachten af, als hij moe van het werk komt. Het probleem is kwellend, ze bezien het van duizend kanten, ze overwegen het voor en het tegen, zonder een besluit te kunnen nemen. Maria gaat eens praten met de onderwijzeres, zelf moeder van zes kinderen, bij wie Elsje in de klas gezeten heeft. ze vraagt inlichtingen over de Clerkx-methode, ziet Mevrouw Noordweg hier heil in?
"Het is een prachtige methode," geeft de onderwijzeres toe, "maar de resultaten hangen af van de volharding der Moeder zelf. Het is heel jammer, dat Elsje me verlaten gaat, ze leerde vlug en gemakkelijk."
Ze denkt even na, dan buigt ze zich tot Maria over. Ze heeft een vriendelijk gezicht onder een eenvoudig vlechtenkapsel met een scheiding in het midden, ze is gekleed met practischen eenvoud. "Hoort u eens, Mevrouw van Renkum. Ik ken Elsje nu al zoo'n beetje, weet haar vorderingen. Ik zou bereid zijn, haar verder schriftelijk les te geven."
"O, Mevrouw Noordweg, welk een heerlijke oplossing zou dat zijn," zegt Maria ademloos.
"Ik zou dan wekelijks een taak opgeven, U zorgt, dat Elsje die afmaakt en zendt mij het gemaakte werk toe, dat ik zal corrigeeren. Maandelijks krijgt Els dan een rapport, precies als de gewone schoolkinderen. Hoe denkt u hierover?"
"O, Mevrouw Noordweg, u weet niet, hoe u mijn zorg om het kind verlicht," zegt Maria en de drukt de ander spontaan de hand. "Natuurlijk ga ik er graag op in, ook mijn man zal het een uitkomst vinden."
Het lesgeld is duur - bij de zware kosten voor de huisvesting der zoons komt nu maandelijks een groote som. Maar Elsje's verblijf bij vreemden zou nog meer hebben gekost, zegt Van Renkum, wien deze oplossing ook de meest ideale lijkt. Nu staat niets een terugkeer naar Ngargomali meer in de weg.
Het meisje zelf voelt zich diep-ongelukkig, als ze hoort, dat ze de school verlaten moet. Ze is er al zoo ingeburgerd, ze kent alle kinderen, op wie ze een zeker overwicht heeft gekregen. Nu moet ze weg, nu kan ze Dikkie Portels niet meer met een ouden pen in den hals prikken, wat zoo grappig was, omdat hij het soms niet eens voelde, zóó vet is hij. Nu kan ze niet eens meer griezelen om het negermeisje uit de west, naast wie geen der anderen zitten wil, omdat 'het leeft in haar kroeshaar'. Soms was het naar op school, dan verlangde ze erg naar Mammie, maar het was ook wel leuk... Het kind heeft trouwens al het diepe besef, dat nare en leuke dingen elkaar afwisselen.
"Zou je het leuker vinden, als we je hier achterlieten?" vraagt Maria.
Het kind denkt even na. Thuiskomen uit school en vertellen willen. En dan een vréémde heer-en-dame te zien inplaats haar ouders - het kind schudt krachtig het hoofd en zegt: "Nee."
Zoo gaan ze dan naar het land terug op dezelfde wijze, als ze er kwamen in 1910, in een rijtuig met vier paarden bespannen. Nu zit het kind tusschen hen in, met Torry, het poedeltje, op haar schoot. ze hoeven nu geen bosch binnen te dringen, waar geen rijtuig doorheen kan: ordelijk en toch vol schoonheid ligt de tjemaralaan voor hen en ze rijden die door tot voor het huis.
De stilte valt zwaar en drukkend over hen heen. De bedienden en het ondernemingspersoneel, de Ronggeh en zijn vrouw, ze zijn allen gekomen om hen te begroeten en het weerzien doet Maria goed. Maar terwijl ze dwaalt door het huis, waarvan de kamers vochtig zijn en kil door het lang gesloten blijven, hoort ze de stemmen der gasten van het hotel; het levendige, beweeglijke gedoe in die kleine samenleving staat haar voor oogen. Hier zijn óók menschen, duizenden menschen, maar van een ander ras en een andere ziel, die haar beschermen als de groote Mevrouw, de gebiedster, hun toevlucht in nood... menschen, aan wie ze wel gehecht is geraakt en die ze tracht te begrijpen, maar die haar nooit vergoeden kunnen de leegte van het gemis aan beschaafden omgang.
Van Renkum wordt in de dag-uren geheel in beslag genomen door het ondernemingswerk, dat een speciale bekoring voor hem heeft, nu hij zelfstandig Administrateur is, maar dat meer dan ooit de volle aandacht eischt. Hij heeft een oproep in de bladen gezet voor een tuinemployé; brieven stroomen binnen, maar tot nu toe is er geen sollicitatie bij, die hem bevalt. Ook hij mist in de avonduren de gedachtenwisseling met de heeren uit het hotel, al waren deze soms van heftigen aard, als het betrof uiteenloopende meeningen over den oorlog. De planter in hem wijkt deze uren voor den socialen mensch, die behoefte gevoelt aan gezelschap, aan mànnengezelschap, zooals Maria soms de vriendschap mist van een vrouw. En het kind kan de eerste week niet wennen aan het feit, dat er geen andere kinderen deelen in haar spel. Het zit stil op de trap en overdenkt de avonden in het hotel, wanneer de kinderen de la Tulipe haar meevoerden door de gangen naar een leege logeerkamer, die geheimzinnig in 't donker lag. Daar vertelden ze elkander spookhistorie's, die hun kippevel bezorgden. En dien keer, dat het vogeltje van Jetty door de kat was opgegeten... alle kinderen stonden hard-huilend om de kooi, zelfs die groote Jetty schaamde zich niet voor haar tranen. ze heeft meegeholpen om het vogeltje te begraven. Elsje ziet lusteloos rond naar haar zwijgend speelgoed.

Pag. 151-155